Het meisje in het bos

Gepubliceerd op 18 mei 2023 om 09:56

‘Oh, hier ben je’
‘Ja, hier ben ik ja’, zeg ik geïrriteerd, ‘Je kunt me beter uitleggen waar jij was. Ik bleef maar roepen, maar je antwoordde niet. En moet je nou zien hoe ik eruit zie’. Ze keek naar de krassen op mijn gezicht, mijn bebloede arm en de laars die vast was blijven zitten in de modder. Ze perste haar lippen op elkaar om een glimlach te onderdrukken. Ik zag de pretlichtjes in haar ogen en het maakte me razend.
‘Het interesseert je echt niets hè dat ik ongerust ben dat jij hier ronddwaalt! Je sleurt me mee naar van alles en nog wat, maar ik ben er klaar mee. Ik heb genoeg van je. Van je wilde spelletjes in het bos. Je rare verhalen over planten, over gidsen, over rare wezens… Je verzint het! Je verzint het gewoon!‘  Haar mondhoeken zakken naar beneden. Ze veegt ruw het opkomende vocht uit haar ogen.
‘Om wie ben je nou ongerust?' schreeuwt ze, 'om mij die de weg weet of om jezelf die volgepropt met angst en gepieker niet eens doorheeft dat je al thuis bent. Gewoon hier.’
Haar woorden blijven hangen in een woeste stilte. Haar waarheid brandt op mijn opgelopen wonden. Ik kan de pijn niet meer te verdragen. Ik kan haar niet uitstaan. Ik draai me om en stamp van haar weg. Als ik even later voor het keukenraam sta om te kijken waar ze blijft, zie ik nog net een glimp van haar witte jurkje verdwijnen in het bos.
‘Verdomme.’ Mijn vuist komt hard terecht op het aanrecht.

 
Het meisje in het bos. Ik heb haar al zo vaak ontmoet. In dromen, in meditaties, als ik schrijf, tijdens de behandelingen voor mijn aanhoudende rugklachten. Altijd was ze op de vlucht of keek ze me angstig aan. Wie was ze? Voor wie rende ze weg? Ze voelde ongrijpbaar, een vorig leven ervaring, een onbekend familieverhaal, een archetype. Een verzinsel. Ja, wat was ze eigenlijk?

Ik begon aan een script voor een roman. Al schrijvend probeerde ik achter haar verhaal te komen. Zo zocht ik naar inspirerende locaties waar haar verhaal zich afspeelde en werd verliefd op de natuur en rivier dichtbij huis. Ik zocht naar planten en bomen die ik wilde beschrijven, hun karakter, hun plantaardigheden en ontdekte midden in alle wetenschappelijke termen een boodschap voor mij. Ik zocht naar planttoepassingen en -rituelen uit vroeger tijden en vond antwoorden op vragen die ik niet wist dat ik ze had. Ik zocht naar de herkomst van mijn afkeer en angst voor bepaalde planten en vond de liefde. Ik zocht, ik onderzocht, ik huilde, ik ging dieper, nam zijwegen. Ik dwaalde door het bos van emoties. Ik werd geraakt door wat ik tegenkwam, vond inzichten, die ik omschreef en deelde. Door het meisje te zoeken, veranderde ik zelf. De bestseller is er nooit gekomen. Die roman met een cover van dat rennende meisje in het bos. Toch verdween ze niet uit mijn leven.

Sterker nog, ik leerde haar steeds beter kennen. Waar ze eerst van me wegrende, vol angst, staat ze nu geregeld stil met grote ogen naar me te kijken. Dan praten we zonder woorden. Ik ga met haar mee het bos in, waar ze me de Lijsterbes, de braam of de bosaardbeien laat zien. Als ik in de natuur ben, voel ik dat ik bepaalde planten beter wil leren kennen. Alsof zij ze aanwijst. Altijd is er dan de twijfel. Dat alles een samengeraapt verzinsel is na alle films en boeken die ik heb gezien en gelezen. Dan voel ik me een strenge moeder die haar dochter naar beneden haalt. Je liegt, je verzint het.
 
Maar ze blijft komen. Hoe boos ik ook op haar ben. Hoe hard ik ook tegen haar schreeuw. Hoe eigenwijs ik ook een andere kant op loop. Normaal wil zijn. Ze weet me altijd weer te vinden. Daar in de modderpoelen van het niet meer weten. Dan voel ik haar kleine handje op mijn schouder. Wringt ze haar kleine lijfje op mijn schoot, pakt ze mijn armen en slaat ze om haar heen. En wiegen we. Of huilen met diepe halen. Schreeuwen de vogels van hun takken. Of joelen als wolven. Niets wordt alles. Alles wordt samen één. We zijn één. En ik weet dat alles wat ik tot nu toe deed, alle verhalen die langskwamen, alle zoektochten, alle inzichten, alle onderzoeksmethoden die ik leerde, brachten me tot waar ik nu ben. Hier in de oneindige wildernis die ik ben.

Ik dwaal, maar zij weet de weg.