Ruw kraste ik het gezicht weg. “Dit is echt helemaal niets,” zei ik met een diepe zucht. Het luchtte even op met mijn potlood dikke strepen te zetten over het compleet uit zijn vorm getrokken portret. Ik baalde dat ik mijn schetsboek had ‘verpest’ met zo’n lelijke tekening. Ik bleef krassen en krassen, totdat langzaam iets bijzonders ontstond.
In februari startte ik met een cursus illustreren. Tekenen deed ik tot voor kort alleen op vakanties. Ik plukte een bloemetje en tekende hem na. De eerste tekening van een merel kreeg veel reacties van vrienden en familie. ‘Zo hee, wat goed.’ ‘Wat knap gemaakt.’ En zelf zag ik ook wel in. Ik vroeg me zelfs af of ik het uiteindelijk zou kunnen combineren met mijn huidige manier van werken, met mijn planten van textiel, gedichten en verhalen.
Vanaf dat moment barste mijn fanatieke kant compleet uit zijn voegen. Met de gretigheid van pasgeboren merel die zijn moeder ruikt met eten stortte ik me op de cursussen. Ik gaf me over aan het oefenen, nogmaals oefenen en dagelijks creëren. Ik nam nog meer online cursussen met nieuwe technieken. Ik trainde mijn hand de vormen, de lijnen van het object dat ik tekende. Mijn hele ziel en zaligheid gooide ik erin. Al snel raakte ik gefrustreerd. Ik herhaalde mezelf, bleef hetzelfde tekenen en het werd er niet beter op. Het creëren inspireerde niet meer. Ik baalde en blokkeerde uiteindelijk met tekenen. Ik bleef staren naar lege witte vellen of kraste maar een eind weg.
Ik deelde mijn werk met een vriendin met de vraag waar ik me kon verbeteren. Haar praktische tips kwamen amper binnen in mijn volle hoofd totdat ze zachtjes zei: “Ik mis jou in de tekeningen”. Bam, vol in mijn gezicht, kwam deze opmerking binnen. Ze miste de typische Miranda gevoeligheid, die stijl waaraan ik te herkennen ben. Deze lieve vriendin wees me hoe sterk ik was in het bedenken van mijn eigen verhalen en concepten. En dat miste ze in mijn illustraties.
Nu begreep ik waarom ik zo onzeker en gefrustreerd was geworden. Al mijn aandacht was gegaan naar het eindresultaat. Ik was als bloesem en wilde nu al een peer zijn. Ik vergat dat er een heel lang proces aan vooraf gaat voordat peren eetbaar zijn. Het rijpingsproces duurt lang. En voor dat rijpen is liefde en aandacht nodig. Geen gehaast. Maar vooral eigenheid. Voelen waar ik mag zijn, mijn eigen unieke bijdrage. Mijn flow, mijn liefde. Ze had gelijk. In mijn streven een peer te worden, was ik alle kanten opgevlogen. Probeerde ik iedere door mij geadoreerde illustrator te evenaren. Maar vergat ik mijn belangrijkste proces te ondergaan, namelijk zelf te groeien.
Ik besloot de drang los te laten, ging weer schetsen op losse vellen wanneer ik zin en ruimte voelde. Verzamelde weer op mijn eigen manier inspiratie door moodboards te maken. En langzaam ontstond een beeld over hoe en welk verhaal ik wilde illustreren. En in welke stijl. Waar ik me op mijn tempo in verdiep door te oefenen en te creëren.
En die krassen op dat gezicht? Daar ontstond later een prachtige gevormde peer. Klaar om te plukken.