Je wandelt een oud monumentaal pand binnen. Er hangt een geur van aarde vermengd met de muffigheid van verweerde muren. De vrouw achter de balie begroet je vriendelijk: ‘Het is het fijnst om op blote voeten verder te gaan.’ Je zet je sandalen in het rek bij de garderobe, je laat je jas achter en volgt de dwarrelende bladeren die een pad vormen naar de ingang van de expositie. Als de deuren voor je openen, is alles achter je verdwenen. Een oneindige binnentuin spreidt zich voor je uit. Een grote populier lijkt je iets toe te fluisteren. Een merel kijkt je aan en duikt met een takje in haar snavel naar een struik voor je. En dan zie je pas hoe bijzonder deze expositie is...
Ik droomde van een expositie als deze. Groots, intens en meeslepend. Een palmenkas waar je kon dwalen en je kon verbazen over de gezichten op de bladeren. Waar mensen anders naar planten zouden kijken… en zouden veranderen. De wereld zou veranderen. Mijn ogen glommen als mensen mij vroegen wat ik wilde bereiken. Ik had bedacht dat ik daar van alles voor moest doen en hebben om te dit te realiseren. Een eigen atelier, groene vingers, allerlei kunst- en techniekopleidingen, een coach, marketingmiddelen maar vooral wilskracht en de wil om hard te werken. Telkens als ik een ingang zag om zo’n tuin te creëren, viel de deur dicht. Soms door onvoorziene omstandigheden, maar veel vaker gaf ik de deur zelf een duw. “Het lukt me toch niet, waar moet ik het geld vandaan halen, andere kunstenaars zijn veel beter, ik heb geen atelierruimte waar ik zo groot kan werken.”
Toen de pandemie begon en de mogelijkheid om te exposeren wegviel, was ik er klaar mee. Wat voor zin had het om een onbereikbare droom na te streven. Ik richtte me op wat ik wel had. Een echte tuin waar planten kwamen aanwaaien die ik niet kende zoals bijvoet en akkerkool. Ik verwonderde me, gewoon thuis net buiten de deur. Ik ging vaker naar de rivier, niet om kilometers te maken, maar om te zitten, wat te schrijven of te schetsen. Ik genoot van de vrijheid die ik van mijn gezin kreeg om te creëren. Ik leerde van alles over de planten en bomen in mijn omgeving, maar ondertussen net zoveel over mezelf. Creëren deed ik uit dankbaarheid voor de inzichten die ik van de groene wereld kreeg. En om mezelf altijd te herinneren hoe bijzonder dit voelde.
Na een jaar realiseerde ik me dat ik me bevond in die oneindige binnentuin waar ik jaren van droomde. Er kwam een rust over me. Ik zocht naar acceptatie van anderen, maar steeds meer leerde ik mezelf te accepteren. Ik wilde de wereld veranderen, maar veranderde zelf. Ik droomde van een magische wereld en begon het steeds vaker om me heen te zien. En dat alles op loopafstand van mijn huis, in de natuur. Ik voelde een verbondenheid die me rust gaf. Een gevoel van thuis.
Begin dit jaar zat ik bij Kunstgarage Franx om de expositie te bespreken die twee jaar was uitgesteld. Ik toonde wat ik had gemaakt in de tussentijd, de planten die me hun spiegel toonden, de kwetsbare illustraties die mijn groei verbeelden. Ik verbaasde me over mijn durf dit te laten zien. Ik huilde later in de auto van dankbaarheid en trots. Want eindelijk is het zover. Van 3 juni tot en met 24 juli ben ik deelnemer aan de exposite GEWORTELD met werk uit die tijd in de binnentuin.
Mijn werk. Dit ben ik. Krachtig en zacht.
En ik groei.
Want groeien is niets anders dan transformeren wat er altijd al was,
maar niet hebt gezien.
Landen in je droom
« Alle lof Anders kijken »